Sicilië.
Dit jaar 2008 doen we een poging om, hetgeen ons in 2001 niet is gelukt, Sicilië te bereiken. We hebben een minder druk programma, maar willen toch nog een aantal zaken bezoeken in Zuid Italië die we toen in 2001 vanwege tijdgebrek hebben laten liggen.
![]() |
![]() |
![]() |
Zaterdag 30 mei.
De eerste dag zoeken we na 732km gereden te hebben een gasthof net voor Basel.
![]() |
![]() |
Zondag 1 juni.
De volgende dag vertrekken we om acht uur – na een uitgebreid ontbijt – richting de Zwitserse grens. We willen Zwitserland via de binnenwegen rijden en hebben dus ook geen vignet gekocht. De GPS leidt ons netjes door Basel en al snel zijn we op weg naar de Grimselpas.
![]() |
![]() |
Deze is geopend en we rijden snel naar boven waar het hard stormt en er ook nog veel sneeuw ligt.
![]() |
![]() |
Het is er al behoorlijk druk met motorrijders. Voornamelijk Zwitsers en Duitsers die het er in het weekend met het mooie weer nog even van nemen. De Nufenenpas is gesloten dus we kiezen een alternatieve route via de Simplon en rijden zo Italië binnen. Bij Verbania aan het Lago Maggiore gaan we op de camping.
Maandag 2 juni.
De volgende dag pakken we de tent weer droog in. Als alles is ingepakt begint het te regenen. Nou, wat een timing! Via de autostrada rijden we naar Ancona, wel saai maar het schiet lekker op. Daar gaan we het binnenland in en zoeken, omdat het begint te betrekken, gelijk maar een camping op.
![]() |
We kunnen voor € 50 ook een huisje huren en staan nog even te twijfelen maar als het begint te rommelen kiezen we toch voor het huisje. Er is ook een restaurant bij met pizzeria dus s’avonds een heerlijke pizza gegeten. Het bleef trouwens de hele avond en nacht droog…
Dinsdag 3juni.
De volgende morgen zijn we al vlot weg. De zon schijnt en het is een mooie omgeving. Al snel rijden we Piticchio, het plaatsje dat het middelpunt vormde van ‘de Italiaanse droom’ ( en wie droomt er niet van?..) wat 3 maanden op zondagavond op de t.v was, binnen.
![]() |
![]() |
Het is nog kleiner dan het op de t.v. leek, bijna rijden we de B&B voorbij vooral ook omdat we allemaal bekende gezichten van de t.v. zien. Als we zijn gestopt komt Wilma, de oude vrouw van de kruidenierszaak naar ons toe. Op onze vraag wie er gewonnen heeft antwoord ze; Thomas en Sandy want ja de laatste aflevering hebben we gemist! We zetten de motoren nog voor de B&B op de foto en gaan verder.
![]() |
![]() |
Het is prachtig rijden hier. Veel bochten en heerlijk rustig. Dan naderen we de bergen van het park National de Monte Sibellini en daar hangen de donkere wolken. Het begint te regenen dus de regenpakken gaan aan.
![]() |
![]() |
We gaan hoger en hoger tot we tussen de sneeuw rijden. Het hoost intussen en het is koud dus we stoppen om de winterhandschoenen aan te trekken. Eenmaal over de pas is het droog en we stoppen om de broodjes die we onderweg gekocht hebben op te eten. Dan moeten we weer snel weg want het begint weer te regenen. Het is jammer van het weer want het is hier prachtig! Reden om nog eens terug te komen. Aan het einde van de middag wordt het eindelijk droog en we gaan op zoek naar een camping.
![]() |
Er is er een in Grand Sasso, een echte natuurcamping zonder hutten. We zetten dus de tent op. Als we hebben gegeten begint het te regenen en dat doet het de hele avond verder.
Woensdag 4 juni.
De tent wordt nog redelijk nat ingepakt want voor de zon de camping heeft bereikt zal het al tegen de middag zijn en daar willen we niet op wachten! We rijden terug naar Aquila om de route weer op te pikken maar nemen helaas een afslag te vroeg waarna we een uur bezig zijn om, in de ochtendspits, door de wirwar van eenrichtingsstraten onze weg te vinden. Als we die eindelijk gevonden hebben is het ook tijd voor koffie en daar zijn we dan ook wel aan toe! De route voert vandaag door de Abruzzen, een prachtig berggebied. Ook hier hangen dikke wolken dus de regenpakken gaan weer aan.
![]() |
![]() |
We hebben prachtig zicht op stadjes als Opi en Barrea waar we ook stoppen om van het uitzicht te genieten en een broodje eten.
Dan gaan we door de Valle de Macarone waarvan ik denk dat het zo heet omdat de weg als macaroni aan elkaar ligt. Geen stukje is hier recht! Aan het einde krijgen we als toegift een echte wolkbreuk… Omdat er in dit gebied niet veel campings zijn zetten we koers naar de kust. Daar zijn voldoende campings alleen is het seizoen nog niet echt begonnen. We vinden een camping waarvan ook het restaurant geopend is en huren omdat het ook hier nog steeds regent een huisje.
Donderdag 5 juni.
Na een nacht heerlijk slapen vertrekken we met een zonnetje van ons huisje. Binnendoor rijden we naar Alberobello. Dat stond nog op ons lijstje van de vorige keer. Hier zijn de ronde gebouwen met kegelvormige daken die men trulli’s noemt. Ze zijn gemaakt van kalkzandsteen en er is geen cement gebruikt. De muren zijn witgekalkt terwijl de natuurstenen dakpannen met religieuze of folkloristische motieven zijn beschildert. Hoe de trulli zijn ontstaan is niet bekend.
![]() |
Onderweg zien we al de nodige trulli in het landschap. Deze zijn niet beschilderd en waarschijnlijk zijn dit de Romeinse graftomben die overal in het landschap staan en ook trulli worden genoemd. Alberobello is de hoofdstad van de trulli’s en uiteraard erg toeristisch. We parkeren de motoren aan de rand en lopen het trulligebied in.
Het is heel bijzonder om te zien, de huisjes met de grappige daken en de zon komt zowaar ook nog even door wat alles een zonnige aanblik geeft. Terug bij de motoren eten we gezeten op een muurtje onze broodjes die we in de supermarkt gekocht hebben. Vers brood en belegd met worst en of kaas naar keuze. Perfect! We kopen kersen van een man die naar ons toekomt om ze te laten proeven. Een kilo voor € 1,50 dat is een grote plastic zak vol! We gaan verder binnendoor naar Matera. Het is mooi rijden maar de donkere wolken pakken zich alweer samen.
Als het begint te spetteren stoppen we bij de eerste de beste gelegenheid en halen de regenpakken weer te voorschijn. Het regent al als we ze aantrekken.
![]() |
Dan krijgen we een echte wolkbreuk met onweer. Het water komt echt met kopjes tegelijk naar beneden! We blijven maar staan want zo valt er niet te rijden. Als het weer wat is geminderd gaan we weer verder. Zo zuidelijk in Italië had ik me het weer toch wel wat anders voorgesteld! Boven Matera hangt ook een hele donkere bui die we ook zien vallen, wij staan aan de andere kant van de kloof bij het fotopunt nog droog.
Het is wel indrukwekkend om te zien. Op de rand van het diepe ravijn ligt de benedenstad die bestaat uit grotwoningen (Sassi) en de drukke bovenstad. De grotwoningen werden tot de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw bewoond.
In zijn boek Christus ging Eboli voorbij vraagt de schrijver Carlo Levi aandacht voor de erbarmelijke omstandigheden waaronder de grotbewoners leefden. Ze werden gedwongen om te verhuizen uit de grotten die tot complete woonhuizen en kerken waren uitgehakt. Tegenwoordig woont er bijna niemand meer.
Als we Matera inrijden regent het nog steeds. Er zijn hier geen campings en daar het richting kust beter lijkt te worden gaan we daarheen. Bij Lido de Metaponto zijn genoeg campings, maar ook daar regent het nog steeds en omdat we zelf staan te druipen en ook de tent nog steeds nat is nemen we maar weer een bungalow. De tent kan wel drogen op het overdekte terras.
![]() |
![]() |
In het restaurant van de camping eten we een heerlijke schotel met verschillende soorten gefrituurde inktvis en garnalen voor € 8,00 p.p.! Met een lekkere Vino della casa erbij zijn we weer helemaal tevreden.
Vrijdag 6 juni.
De volgende dag vertrekken we met droog weer maar dat blijft niet zo. We rijden door een prachtig berggebied naar de andere kant van de laars waar we langs de kust gaan rijden. Via een prachtige slingerweg rijden we naar beneden. Het wordt hier al echt mediterraan met de vele bloemen en ook palmen. Helaas is er geen plek om te stoppen om van het prachtige uitzicht te genieten en onze broodjes te eten, maar eenmaal beneden aangekomen kunnen we wel aan de haven van Maratea Inferiore parkeren. Vanuit hier hebben we ook zicht op het Christusbeeld wat op de top van de Monte Baggio staat.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Als we later weer omhoog rijden hebben we mooi zicht op de haven. We rijden verder langs de kust. De weg gaat dan weer beneden en dan weer bovenlangs. De GPS stuurt ons soms de meest vreemde weggetjes op die meestal tot niet leiden. Later blijkt hij inderdaad ook verkeerd ingesteld te staan. We besluiten om maar weer eens een camping te zoeken, maar dit is niet echt een toeristisch gebied en de campings die we uiteindelijk vinden blijken gesloten. Dat schiet dus niet op. Het is intussen al 17.00 uur geweest. We moeten verderop aan de kust zijn waar volgens de GPS meer campings liggen. We nemen eerst nog een kop koffie bij de benzinepomp (€ 1.80 voor twee!) en gaan dan verder.
![]() |
![]() |
Het landschap is hier niet boeiend en het duurt lang voor we campingborden krijgen. Het begint al te schemeren als we er 3 bij elkaar hebben. Leo kiest voor de middelste en we duiken gelijk de diepte in over een slecht geplaveid smal weggetje naar beneden. De eerste krappe hairpin haal ik nog maar in de tweede val ik stil en weet de motor nog net op mijn voet neer te leggen. Gelukkig komt er ook net een auto naar boven gereden met een man en en vrouw erin die stoppen om hulp te bieden en ook Leo (die mij achter zich miste) komt weer teruggereden. ( Hij had de auto net kunnen passeren zo smal is het). Met z’n vieren tillen we de motor overeind en checken de schade. Alleen het glaasje van mijn knipperlicht is kapot en dat kunnen we nog wel repareren. Leo rijdt de motoren terug naar boven terwijl ik loop. Leo kijkt bij de andere camping wat een resort blijkt te zijn (dat heet daar ook camping) waar we een prachtige kamer in een tuin hebben voor €50 inclusief ontbijt. Hier gaat gelukkig een normale weg (ook met hairpins dus ik kan gelijk over de schrik heen komen) naar beneden.
Het is prachtig aan zee gelegen en vanuit het restaurant hebben we zicht op Stromboli, een van de vele eilandjes voor de kust.
Zaterdag 7 juni.
Na een uitgebreid ontbijt vervolgen we onze weg. Het is nu niet ver meer naar Villa San Giovanni waar de boot naar Messina vertrekt. We ploeteren eerst nog een stukje binnendoor naar de grote weg en dan kunnen gelijk de regenpakken ook weer aan. De wolken zijn zwart en hangen laag, het is nevelig en het regent pijpenstelen. Het lijkt wel of we de verkeerde afslag hebben genomen! Dit doet meer aan Noorwegen of Schotland denken dan aan Zuid Italië! De boot is gelukkig makkelijk te vinden en tickets hadden we onderweg al gekocht dus we kunnen zo aan boord.
![]() |
![]() |
We zien vanuit het ruim de zon schijnen en (optimistisch als we zijn) trekken de regenpakken weer uit. Aan de andere kant in Messina is het druk en chaotisch. We proberen om zo snel mogelijk de weg de stad uit te vinden en stoppen dus ook niet om de pakken aan te trekken want het is weer gaan regenen. Eenmaal op de weg naar Catania wordt het droog en de zon schijnt zelfs uitbundig! We willen in de buurt van de Etna op een camping om van daaruit een tocht naar de Etna te maken. We gaan van de weg af en langs de kust rijden. Het is hier verschrikkelijk druk en chaotisch en we hopen dat niet heel Sicilië zo is! De eerste camping die we oprijden is alleen voor campers, de man wijst ons de weg naar de volgende 14km verderop maar die staat niet in de GPS. We hebben geen zin om hier in dat gekkenhuis te gaan zoeken en gaan naar de volgende camping die wel in de GPS staat. Deze ligt direct aan het strand (en aan de spoorweg zoals we later merken…) en is een goede basis voor een ritje naar de Etna. Als we de motoren hebben geparkeerd bij de receptie en op de camping een plekje lopen te zoeken voor de tent moeten we schuilen in het toiletgebouw voor een wolkbreuk die de hele camping blank zet. ‘Ik ga morgen naar huis’ zeg ik ‘hebben we hiervoor zover gereden?’ We zetten toch de tent maar op onder de matten die er hangen om wat schaduw te geven…
![]() |
![]() |
Als de tent eenmaal staat heb ik toch wel vrede met het plekje en de zon gaat schijnen! We drinken zelfs koffie bij de tent en een wijntje en ’s avonds eten we een lekkere pizza uit de steenoven in het restaurant op de camping.
Zondag 8 juni.
Als ik ‘s morgens vroeg de tent uit moet voor een sanitair bezoek is de lucht blauw. Als we later op staan is dat nog steeds zo. Alleen een paar witte wolkjes i.p.v. zwarte regenwolken. We brengen lekker een paar uurtjes op het strand door en wagen ons zelfs nog in zee die hier best wel fris is. ‘s Middags toch nog voor een bui in de tent moeten schuilen maar daarna klaarde het weer op.
Maandag 9 juni.
Een reis naar Sicilie is natuurlijk niet compleet zonder een bezoek aan de Etna, de hoogste en spectaculairste vulcaan van Europa en nog altijd een van de actiefste en gevaarlijkste ter wereld. Hij heeft een oppervlakte van 1300km², een omtrek van 250km en een hoogte van 3340m. De laatste uitbarsting had plaats in de zomer van 2006 dus nog niet zo lang geleden! We rijden via Randazzo, de plaats die het dichtst bij de top licht tussen de lavavelden door. Het is indrukwekkend, zover als je kan kijken zie je de lavastromen. Oude en ook verse, te herkennen aan de minimale of geheel afwezige begroeiing.
![]() |
Soms zijn bomen gespaard gebleven doordat de stroom er omheen is gegaan en vaak zijn huizen niet gespaard gebleven. Het is een angstig idee, vooral als je ziet hoe hoog de stromen zijn. Ondanks dat wonen er toch best wel veel mensen en worden er zelfs nieuwe woningen gebouwd.
Via ontzettende smalle binnendoor weggetjes gaan we terug naar de weg, verdwalen nog even in Randazzo waar alles eenrichting is en er niet anders op zit dan de loeisteile weggetjes naar boven en beneden te rijden. Ik ben blij dat ik vandaag achterop zit al is dat ook niet echt prettig zo!
Maandag 10 juni.
We breken de boel op en gaan weer verder. Omdat het niet een echte lange rit is vandaag besluiten we om de andere kant van de Etna te rijden. We lopen eerst hopeloos vast in Letojanni waar het al vreselijk druk is maar nu is er ook een baan afgezet. Het wordt met een verkeerslicht geregeld maar die blijkt maar aan een kant te staan waardoor de andere kant door blijft rijden en ook onze kant gaat rijden als het licht op groen gaat. Totale chaos dus waarin ieder gewoon doorrijdt en men elkaar echt op de centimeter passeert. Uiteindelijk rijdt men maar over het afgezette deel (wij ook) een wanhopige wegwerker achter ons latend. We rijden weer over de Etna naar Piano Provenanza het dennenbos wat met de uitbarsting van 2002 volledig werd verwoest. Wat rest van het bos zijn wat verkoolde stammen die boven de lava uitsteken, verder is er niets meer over.
Het is vandaag prima weer en we rijden door een prachtig landschap over heerlijke stille weggetjes. Vanaf hier hebben we zelfs zicht op de top van de Etna.
Bij Avola gaan we van de weg, hier moet onze camping zijn. Het is een heel smal weggetje met allemaal bochten en huizen waardoor je geen enkel zicht hebt op eventuele tegenliggers. We komen er gelukkig geen tegen. Camping Sabbiadoro blijkt een soort van tropische tuin te zijn met allerhande palmen, varens en cactussen. En we zitten op nog geen 20mtr lopen van het strand! Alleen het restaurant is nog niet open maar we kunnen op 500mtr een pizza eten. We besluiten om te gaan lopen wat men wel raar vind. Achteraf blijken de 500mtr 1200 te zijn en het restaurant lijkt gesloten. Dus de 1200mtr weer terug gelopen en met spullen uit de campingwinkel zelf een maaltijd gemaakt.
![]() |
Woensdag 11 juni.
Vandaag blijven we lekker aan het strand. Het is heerlijk rustig en de watertemperatuur is ook goed dus lekker veel in het water. We koken weer zelf. Dat is helemaal geen straf op dit idyllische plekje en het weer is perfect.
Donderdag 12 juni.
Het is een beetje bewolkt maar dat geeft niet want we gaan toch een toertje in de omgeving maken. Via het bergland van de Monte Iblei gaan we naar Pantalica, een necroleum van ruim 2000 jaar oud en daarmee de grootste en oudste van Sicilië. Het is een spectaculaire plaats met meer dan 5000 in de rotsen uitgehouwen graven. Er lopen veel paden door het gebied maar het is te warm om met alle motorkleding aan te gaan wandelen. We beperken het dus tot een uitzichtpunt.
Als we hierna de route vervolgen komen we in Buccheri waar we stoppen om wat te eten. De pizzeria is nog niet geopend en die stuurt ons door naar een bar, waar ook niet echt wat te lunchen is maar als ik vraag naar een pannetaria snappen ze het en worden we naar een klein winkeltje gestuurd. Daar koop ik 3 broodjes die dik worden belegd met ham en kaas. Tezamen met 2 icetea kost me dat € 5,70. Dat is helemaal niets! Gezeten op een bankje aan het plein eten we ze op intussen genietend van het dorpse gedoe.
We volgen de route verder tot we op een wegafsluiting stuiten. We moeten een heel eind om om weer naar de route te komen want zoveel wegen zijn er niet op Sicilie. Leo doet nog een poging om op de route te komen maar wederom weer een wegafzetting. We laten de route dus verder voor wat hij is en rijden op de GPS richting Avalo. We passeren het stadje Noto wat in 1639 geheel is vernietigd bij een aardbeving en daarna weer in barokke stijl is opgebouwd. We parkeren op de speciale motorparkeerplaats (wat een ideale oplossing!) die altijd gratis zijn en lopen de hoofdstraat door waar we een heerlijk Italiaans ijsje kopen.
Het is er nu nog heerlijk rustig in het voorseizoen. Als we Noto verlaten zien we de donkere lucht achter ons. We rijden naar de camping maar van het uurtje strand komt niets want het begint te regenen. Niet hard en ook niet doorlopend zodat we steeds verkassen van binnen naar buiten.
Vrijdag 13 juni.
Het is droog en de lucht is stralend blauw. Op één motor rijden we naar Siracusa. Het is er verschrikkelijk druk en chaotisch. Leo gaat er als een ras-Italiaan tussendoor en dat gaat prima. Als je zo rijdt krijg je ineens de ruimte. Dat snappen ze beter dan wanneer je netjes blijft staan tot het je beurt is. We parkeren de motor op een stukje voetgangersgebied waar allemaal motoren en scooters geparkeerd staan en wandelen zo het oude stadsdeel in en komen gelijk op de markt terecht. Het is voornamelijk een vismarkt.
Er liggen enorme stukken tonijn en zwaardvis met de koppen met het zwaard er nog aan ernaast geparkeerd. Ook heel veel levende schelpdieren en garnalen en inktvis in alle maten.
Het is een hele leuke markt. Vandaar lopen we door de oude straatjes naar het Piazza del Duomo. Daar strijken we neer op een terrasje en bestellen een salade. Die kan je zelf samenstellen door 7 ingrediënten van de lijst te kiezen.
We lopen nog wat door de straatjes. Siracusa is een leuke stad en ook echt de moeite van een bezoek waard!
Dan nog even zo’n overheerlijke gelati gegeten en weer terug naar de camping waar we nog even zwemmen en op het strand liggen. s’Avonds in de kantine zien we Nederland met 4-1 winnen van Frankrijk.
Zaterdag 14 juni.
We breken de boel weer op en vervolgen onze tocht richting Agrigento. We rijden binnendoor, het is een mooie tocht en weer ontzettend rustig alleen valt het weer niet mee door de vele afzettingen om de route te volgen. We hebben vanaf hier zelfs nog zicht op de Etna!Dan komen we weer in de heksenketel aan de kust. In San Leon gaan we op de camping. Camping Vallee de Templei ligt 2,6km van het tempelcomplex van Agrigento wat dateert van +/_500 voor Christus.
In het restaurant van de camping eten we een heerlijke pizza Daviozo. De beste pizza tot nu toe!
Zondag 15 juni.
Al vroeg worden we gewekt door de warmte. We kopen croissants bij de broodjeszaak om de hoek van de camping en na het ontbijt gaan we lopend naar het tempelcomplex. Het is niet zo ver en we hebben geen zin om de hele dag met de motorspullen te lopen. We zijn het dorp nog niet uit of we krijgen een lift aangeboden. We worden keurig bij de ingang van het tempelcomplex afgeleverd maar dan wil hij met alle geweld nog een foto van ons maken met z’n mobiel. Als we hem bedanken voor de lift weet hij me nog snel een zoen te geven…Rare jongen! De tempels zijn gesitueerd in een prachtig gebied met eeuwenoude olijfbomen en allerhande exotische planten. Men wist de plekken vroeger wel te kiezen!
Waar het maar mogelijk was bouwden de Grieken tempels die tegen de horizon afstaken. We lopen de Via Sacra af naar het hoogtepunt van de opgravingen, de Tempio della Concordia. Deze heeft 34 zuilen van elk 6,75m hoog en is na het Theseion in Athene de best bewaarde Griekse tempel in Europa.
De vallei bestaat uit 9 tempels die allemaal op de werelderfgoedlijst van de Unesco staan.
Van de grootste tempel (113 bij 36m) zijn alleen ruines over. De ingestorte zuilen waren 15m hoog en zo breed dat er twintig mannen omheen konden staan. Daarboven stonden 38 reusachtige figuren, de zogenoemde telamones. Een telamone is ter plekke gereconstrueerd.
We wandelen terug naar de camping en nemen nog even een duik in het zwembad. Ideaal een camping met een zwembad! En ook nu is het superdruk, buiten ons is er niemand…
Maandag 16 juni.
We pakken weer in en rijden binnendoor naar Selinunte. We hebben gelezen dat er onderweg nog een ‘eigenaardig vulkanisch fenomeen’ te bezichtigen is de volcanilli de Macalube. Het is even zoeken en we moeten er ook een paar keer naar vragen, maar dan houdt de weg op en is het nog een 500mtr omhoog lopen voor we het maanlandschap bereiken waar de gassen naar boven komen en een vreemd blub blub geluid maken.Ze zijn onregelmatig actief en waarschijnlijk zijn we er op een minder actief moment want we zien niet de modder spuien en ik kan me ook niet voorstellen dat je hier een modderbad zou nemen want het is bijna uitgedroogd. Wel horen we het geblub en zien de gassen in een modderbel naar boven komen.
Het is hier uitgestorven en al lang droog getuige de scheuren in de grond en de dorre begroeiing. Toch heeft het wel wat en het is weer heel rustig op de weg.
Rond 4 uur zijn we op camping Il Maggiolino en behalve een Belgisch stel met een camper is er niemand. Ook niet om aan te melden. We zoeken dus zelf een plekje tussen de olijfbomen.
Omdat het nog vroeg is besluiten we naar Selinunte te rijden wat nog geen 2 kilometer verder ligt. We gaan op één motor en tegen onze gewoonte in kleden we ons niet om. We laten de motor op de parking achter, kopen een toegangsbewijs en lopen het archeologische terrein op. Het is tot 19.00 uur geopend en heerlijk rustig. We staan weer versteld van de bouwkunst van 2500jr geleden. De tempels zijn met letters aangeduid omdat archeologen niet weten aan welke goden ze gewijd waren. Wij vonden templio E erg mooi, van de rest was niet veel meer over dan een enorme hoop stenen.
We stappen weer op de motor en rijden het stukje naar de Akropolis. Hier is weinig meer van over dus zijn we snel uitgekeken.
We rijden weer terug naar het plaatsje Marinella met het mooie zandstrand en doen daar onze inkopen voor het avondeten. Op de camping drinken we met onze Belgische buren een aperitief bij de camper. De eigenaar was tijdens onze afwezigheid geweest maar was al in redelijk beschonken toestand en nu was hij weer weg. Als hij uiteindelijk arriveert is hij vol spijt dat we de volgende dag weer verder gaan. Ook zijn mededeling dat hij dan de volgende avond zal koken ( hij is barbecuespecialist) kan ons niet overhalen. Een soort van gemiste kans dus. Wel spreken we af dat we de volgende dag ontbijten.
Dinsdag 17 juni.
Marcello is inderdaad op tijd opgestaan en als we de tent hebben opgeruimd kunnen we aan het ontbijt. Om 9.00 uur rijden we weg. Op naar Cave di Cusa, de steengroeve die zich bevindt op 20 km van Selinunte. Hier komen de materialen van de tempels vandaan. Het wordt goed aangegeven dus we zijn er zo. Het is er heerlijk rustig zo vroeg. We hebben het hele terrein voor onszelf.
De steengroeven zijn omgeven door olijf en sinaasappelboomgaarden. Na de plundering door de Carthagers kwam hier een abrupt en definitief einde aan het steenhouwen. Alsof ze door een reuzenhand zijn rondgestrooid liggen overal blokken steen.
Ook heel indrukwekkend zijn de gedeeltelijk uitgesneden stukken zuil die nog aan de rots vastzitten. Slaven en ossen trokken de voltooide blokken op met ijzer versterkte houten rollen 20km naar Selinunte. En dan hebben wij het in deze tijd nog over zware beroepen!
Ook dit is echt de moeite van een bezoek waard. Hier krijg je een goede indruk van wat een werk het moet zijn geweest om met het gereedschap van toen die enorme zuilen uit te hakken en deze vervolgens op de plaats van bestemming te krijgen. Hierna rijden we door naar Erice, het sfeervolste dorp van Sicilië. Sinds mensenheugenis is het een heilige plek, en in de winter heeft het iets mysterieus door de mist en de wind die door het stadje jaagt. Door de magnifieke ligging op een bergtop -751m boven de westkust van Sicilië- heeft het meer weg van Toscane dan van Sicilië. Wij hebben nu alleen de stormachtige wind, wat we vooral goed merken als we onderweg naar boven stoppen om van het uitzicht te genieten en de broodjes te eten. Leo kan nog net een helm die op het stenen muurtje ligt redden voor hij naar beneden stort en mijn motor komt zover uit de veren dat we denken dat hij omwaait.
Eenmaal boven parkeren we de motor weer op een speciale gratis parkeerplaats, binden de helmen op de motor en lopen via de Porta Trapani het middeleeuwse stadje in.
Vanaf het kasteel op het hoogste punt heb je het mooiste uitzicht op de ruines eronder en de kustlijn.
Dan vullen we op een terrasje nog even het vocht aan en besluiten omdat het best nog vroeg is om niet bij Erice op een camping te gaan maar door te rijden naar Palermo. Helaas vergeten we om Segesta te bezoeken, maar dat moet dan maar een volgende keer. We gaan via de snelweg naar Palermo en we schieten lekker op tot we een opstopping voor ons zien. We remmen af en dan zie ik naast me de berm branden. We worden van de snelweg afgeleid en later zien we ook waarom. Alles staat in de brand en de rook is verstikkend. Het duurt even voor we allemaal van de weg zijn en het is bloedheet. Ook door de hitte van de cilinders.
![]() |
![]() |
Onze benen branden in de leren broek. Ook langs de omleiding staan de bermen in de brand en we moeten de helmen sluiten voor de rook en de rondvliegende as. Leo ziet nog kans om rijdendeweg foto’s te maken.
![]() |
![]() |
Gelukkig gaat alles goed, alleen wordt de route naar de camping nu iets anders dan we dachten aangezien de snelweg afgesloten blijft. De GPS brengt ons uiteindelijk via allerlei plaatsjes bij camping Internazionale La Playa op het schiereiland Isalo delle Feminne. We krijgen een plek aangewezen en kunnen ons nadat de tent is opgezet aanmelden. Om 20.00 uur wordt er in de receptie uitleg gegeven over hoe het openbaar vervoer werkt van, naar en in Palermo. We mogen kiezen voor Engels of Duits.
De uitleg is heel nuttig. We kunnen buskaarten kopen (een hele dag voor alle lijnen voor € 3,50 p.p.!) en krijgen een plattegrond van de stad waarop de belangrijkste bezienswaardigheden en ook de buslijnen op aangegeven staan. In het restaurant van de camping eten we voor € 20, ik zwaardvis en salade en Leo kotelet met patat en salade. Dat is inclusief 1 ltr wijn voor € 3,00 en het is nog lekkere wijn ook! De wijn komt uit het vat en je kan ook zo je pet-fles laten vullen. Het eten komt met een pizzabrommer uit het dorp maar smaakt goed en is warm. Een aanrader deze camping!
Woensdag 18 juni.
We gaan al vroeg naar de bushalte die op 500m lopen van de camping is. Het is 12km naar Palermo en we krijgen echt ontzag voor de chauffeur die zich met de bus door allerlei straatjes met geparkeerde auto’s wurmt soms met maar enkele centimeter ruimte en dat terwijl er auto’s van de andere kant komen en er zich ook nog scooters tussendoor wurmen! Geen spoortje van stress of irritatie te bemerken. We stappen bij het busstation aan de rand van de stad uit en nemen de volgende bus (101) naar het centrum. Je ziet de stad veranderen en op het Quattro Canti het middelpunt van de oude stad stappen we uit. We staan direct te midden van de barokke gebouwen en de beelden.
We wandelen allereerst naar de haven waar de markt is. Hij is niet groot maar wel leuk en ligt in een echte volksbuurt.
Er zijn ontzettend veel oude kerken en een kathedraal te bezichtigen waarvan we er ook een aantal doen, maar eigenlijk vinden we het straatleven toch het leukste. Er is zoveel te zien!
![]() |
s’Middags lopen we naar de stadspoort en stappen daar op de bus naar de Catacomben dei Cappucini. Een van de meest bizarre en macabere bezienswaardigheden van Italië. In een capucijnerklooster aan de rand van Palermo worden de lichamen van zo’n 8000 mensen bewaard in historische klederdracht en in verschillende stadia van lichamelijk verval. We betalen € 1,50 pp en lopen door een smalle gang naar beneden.
Dat men de techniek van het mummificeren niet echt onder de knie had is soms wel erg duidelijk te zien. Het zijn niet meer dan schedels met openhangende kaken die zonder ogen de ruimte inkijken. De kleine babygirl Rosa Lombarda ligt erbij alsof ze ligt te slapen, 80 jaar na haar dood. Haar balsemer, een lokale arts, nam het geheim van zijn succesvolle (en illegale technieken) mee in zijn graf. Het is niet echt een plek om alleen in de schemer rond te lopen. Weer buiten in het zonlicht nemen we maar weer eens een lekker ijsje en gaan met de diverse bussen weer terug naar de camping. Een reis van 1½ uur de wachttijd niet meegenomen.
Donderdag 19 juni.
We kopen weer een kaartje voor de bus en gaan naar Palermo. Naar Monreale dit keer wat 8 km buiten Palermo ligt. Het hoogtepunt van Monreale is de kathedraal (een van de mooiste van Europa) een monument van Arabische en Normandische kunst. Hij werd in 1174 gesticht door de Normandische vorst Willem II en in de mozaïeken is 2200kg van het zuiverste goud verwerkt. Je hoeft geen entree te betalen maar wil je ook de kloostergangen zien dan kost dat € 6,00. Wij houden het bij de kathedraal die inderdaad schitterend is.
Voor € 1,50 heb je ook toegang tot de toren, waar je na het beklimmen van de 180 treden in de smalle toren toegang hebt tot het dak vanwaar je een prachtig uitzicht hebt op de kloostergang en tuin en de omgeving.
Monreale zelf is erg toeristisch met de daarbij behorende prijzen. Een ijsje kost het dubbele van een ijsje in Palermo! We gaan met de bus weer terug naar Palermo waar we 45min op de bus naar de camping moeten wachten. Een gelegenheid die we gebruiken om de Italiaanse motoristen op de foto te zetten. We moesten constateren dat het toch een hoog BMW gehalte was wat passeerde. Maar ja wat wil je ook met je nette pak, dan kan je niet zomaar op elke willekeurige Italiaan of Japanner stappen!
En ook de scooters ontsnapten niet aan de camera…
We hebben ons niet verveeld die 3 kwartier bij de bushalte.
Vrijdag 20 juni.
De volgende dag pakken we in en na een ontbijt bij het restaurant vertrekken we weer. Het is maar 90km naar Cefalù ons volgende doel. Daar zijn we al vrij snel en een paar kilometer voor Cefalu gaan we de camping op. San Filippo is een terrascamping met leuke plekjes voor de tent en vlak bij het strand! Om een uur staat de tent al onder de olijfboom die we hier ook zeker nodig hebben voor wat schaduw. Het strand is niet met blote voeten te betreden zo heet is het zand, maar de watertemperatuur is heerlijk! We eten op de camping en koken ook weer zelf. Als ik in de campingwinkel om pomodoro vraag schudt de oude vrouw haar hoofd, nee die heeft ze niet vers. Als ik dan toch mozarella koop wordt het haar te gek. Dat kan toch niet zonder pomodoro! En ik krijg er een paar uit haar eigen voorraad.
Na het eten genieten we van de prachtige zonsondergang. En als de zon onder is komt opa op zijn brommer naar beneden om de deur naar het strand op slot te doen. Het is heerlijk relaxed hier.
Zaterdag 21 juni.
Vanaf de camping kunnen we met de bus naar Cefalù. We laten de motoren dus lekker staan en lopen naar de weg. Er is geen bushalte dus het is niet echt duidelijk waar te gaan staan. Na een aantal malen de hand te hebben opgestoken voor een bus die dan vervolgens doorreed is er dan toch eindelijk een die stopt. Het is inderdaad de bus naar Cefalù. Voor € 1,80 heb ik twee enkeltjes. Daar kan je niet eens de motor voor starten! We zijn blij dat we met de bus zijn want het is weer vreselijk druk in het stadje. Bovendien is het zaterdag dus iedereen trekt naar het strand bij Cefalù. Dat is dus ook overbevolkt.
Cefalù is een oude vissershaven, ingeklemd tussen een enorme rots en de golven. Het heeft een van de fraaiste pleinen van Sicilië en ook weer een Normandische kathedraal. Je kan merken dat het seizoen gaat beginnen want het is er drukker dan we tot nu toe hebben meegemaakt. We lopen door de straatjes, nemen een kijkje in de kathedraal en strijken neer op het plein onder de parasol voor een heerlijke salade.
Dan lopen we weer naar het station want na de bus van 13.30uur gaat de volgende pas om 17.00uur en waarom zou je in de warme stad blijven hangen als je lekker in zee kan zwemmen? Op de camping is het inmiddels ook druk geworden. Allemaal weekeinders uit de stad die ook naar het strand gaan. Het is op het strand dan inderdaad ook veel drukker dan de dag ervoor maar we passen er nog wel tussen. Eigenlijk was de planning om maandag al richting huis te gaan, omdat het best nog wel een stukje rijden is naar huis, maar het is hier zo lekker dat we besluiten om dat dinsdag pas te doen.
Zondag 22 juni.
We staan al vroeg in de motorkleren want we willen toch wel wat van de omgeving hier zien. Dat moet dan wel vroeg gebeuren voor het te warm wordt, want we gaan het binnenland in. De imposante toppen van Le Madonie zijn na de Etna de hoogste van Sicilië en bieden fantastische mogelijkheden om te toeren. Dat blijkt ook wel gezien de vele groepen motorrijders die wij hier zien. In tegenstelling tot de meeste woon-werk rijders zijn deze allemaal gekleed in motorkleding, en er wordt zelfs gegroet! Het is prachtig rijden door het golvende landschap en we hebben zicht op de prachtige dorpen met mooie namen zoals Petralia Soprana en Polizzi Generosa.
In de dorpjes is het echt zondag. Mensen staan gezellig te praten of zitten onder een boom in de schaduw. Alles heerlijk relaxed.
Doordat er ook hier weer wegen stoppen (een viaduct gaat een dorp in en de weg stopt) moeten we ook hier weer van de route afwijken. Het alternatief blijkt een weg met mooie panorama’s op de omringende bergen.
![]() |
![]() |
Het is een prachtige tocht en we hebben geen spijt dat we ondanks het warme weer op de motor zijn gestapt. Einde van de middag liggen we na een voldane dag in zee. Morgen nog lekker een dagje luieren en zwemmen.
Maandag 23 juni.
Alles is gistermiddag en avond weer vertrokken en we hebben het strand bijna voor onszelf. De warme middaguren brengen we in de schaduw bij de tent door. Je zou bijna overwegen om nog een dag langer te blijven, maar dat lijkt ons toch niet verstandig.
Dinsdag 24 juni.
Aan alles komt een eind, dus ook aan ons verblijf op Sicilie. We pakken de tent weer in, rekenen af en vertrekken richting Messina. Over de grote weg want het is zo’n 130km rijden en daar ben je hier tussendoor toch gauw een halve dag aan kwijt. In Messina is het even zoeken naar de boot, even 2 keer vragen en we kunnen er ook gelijk al op. Zodra we aan boort zijn gaat de klep omhoog en we varen weg van Sicilië naar het vasteland.
![]() |
![]() |
Het is toch nog 3½ dag rijden met heel veel wegwerkzaamheden in heel Italië en Duitsland wat ontzettend ophoudt en met de warmte (±38º) ook niet echt prettig is. Zelfs met de rits van mijn jas open rijden bracht geen verkoeling. Een heel verschil met de heenreis. Met 7350KM meer op teller dan bij vertrek, kijken we terug op een geslaagde reis naar Sicilië.
Einde!